Sinds 2011 heeft Hogeschool Rotterdam een eigen fablab wat gespecialiseerd is in meten,weten en doen (Troxler & Mostert - van der Sar, 2018). Het lab fungeert vooral als een leer- en lesomgeving voor keuzevakken en minoren, maar dient daarnaast ook als een infrastructuur voor studenten voor het maken van prototypes. Voor ons is het lab oorspronkelijk een onbedoelde bijvangst, vooral ook een faciliteit waarbinnen we kunnen experimenteren met onderwijs. Immers, 30 studenten kunnen niet tegelijk 1 machine gebruiken, dus zoeken we voortdurend naar andere mogelijkheden.
Sinds de oprichting van het lab hebben we formeel enkele duizenden studenten van onze hogeschool onderwezen, hebben we honderden makers, docenten en ondernemers van binnen of buiten de hogeschool gesproken; en hebben we honderden schoolkinderen vermaakt met technologie. We hebben tientallen leerkrachten in het basis- en voortgezet onderwijs geïnspireerd met onze manier van leren door het zelf te ervaren.
Om het volledig versie van het Didactische Kompas te lezen kunt u het boekje downloaden.
De kern van de verschillende onderwijsprogramma"s in het lab, is het fundamentele begrip van leren als een collectieve activiteit van het ontdekken, ontwikkelen en toepassen van voornamelijk technologische kennis op praktische problemen, meestal in de vorm van individuele en/of groepsprojecten - kortom, men zou het type leren in het lab kunnen karakteriseren als co-creatie van kennis.
De belangrijkste theorieën die ons werk expliciet en impliciet hebben geïnspireerd, zijn de theorie van Vygostky over de zone van de proximale ontwikkeling (1978), het constructivisme van Piaget (1973), het constructisme van Papert (1991) en de theorie van Wenger over sociaal leren (1998). De zone van proximale ontwikkeling geeft aan dat vaardigheden en kennis die leerlingen bezitten zijn uit te breiden door te investeren in de interactie met leerlingen die al meer kennis (over een bepaald onderdeel) bezitten in een sociale omgeving, zonder gefrustreerd te raken door leertaken die ze (nog) niet kunnen bereiken. Piaget erkende het belang van spelen voor cognitieve ontwikkeling, en zijn constructivistische theorie stelt dat leren gebeurt door ervaring in te richten in bestaande mentale modellen en mentale modellen aan te passen aan nieuwe ervaringen. Constructionisme als theorie van het wetenschappelijk onderwijs breidt constructivistisch leren uit door te stellen dat leren ‘vooral gebeurt in een context waarin de leerling bewust bezig is met het bouwen van een openbare entiteit, of het nu een zandkasteel op het strand is of een theorie van het universum’ (Papert , 1991, p. 1). Wenger benadrukt het sociale aspect van leren, de differentiatie van rollen - van beginner tot expert - en het bijbehorende leergedrag, waaronder legitieme passieve participatie (algemeen bekend als “lurken”) als een mogelijke voorloper van actiever leergedrag.
We hebben het kompas in verschillende reizen naar verschillende bergtoppen toegepast - als makeropleiding als onderdeel van ons eigen curriculum aan het instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie, binnen andere instituten, in professionele leergemeenschappen met leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, in buitenlandse-school instellingen en het meest recent in de detailhandel. We hebben het kompas informeel met collega’s gedeeld en gezien hoe ze de principes ervan in hun praktijk toepassen.
Momenteel breiden we het team van docenten dat lesgeeft in het Stadslab uit, en we hebben plannen om ook niet afgestudeerde en net-afgestudeerde studenten bij het lesgeven te betrekken. Hierdoor kunnen we meer onderzoek doen naar de werking van de kompasprincipes en het concept van het kompas als geheel. We zijn ook geïnteresseerd in de vraag hoe we nieuwe mensen kunnen introduceren en betrekken bij deze open leeromgeving van (en voor) docenten en hoe we een gemeenschap kunnen laten groeien van reflecterende docenten.